Meerleven
Bennebroek
Woon- en zorgcentrum
Woonzorg Nederland
Locatie
Het plan kent een lange ontstaansgeschiedenis die terug te voeren is op het zoekproces van de gemeente Bennebroek naar een betekenisvolle inrichting voor het centrum. Het project kwam tot stand in een periode waarbij de gemeente zich door drie verschillende stedenbouwkundigen liet bijstaan om het moeilijk te verkrijgen maatschappelijk draagvlak en politieke consensus te bereiken.
Het bouwplan ligt met de oostzijde aan het naoorlogse plan Meerwijk, met eigentijdse bungalows als directe buren. Aan de westzijde grenst de locatie aan een school uit de jaren dertig die onderdeel vormt van een ontwikkeling zoals deze door het Sint Lucia Klooster vanaf de 19e eeuw is ingezet. Noordwestelijk wordt het terrein begrensd door gestapelde woningbouw onder één zeer hoge kap.
Functie
Het gebouw behelst 60 intramurale appartementen, ter vervanging van het bestaande verzorgingshuis Meerleven, waarvan een deel in de vorm van groepswonen voor PG is gemaakt en het overige deel zijn individuele intramurale appartementen. Onderdeel van het bouwblok vormen annexen zoals een zusterpost en fysiotherapievoorzieningen. In een tweede fase zullen op de locatie van het huidige Meerleven, nog twee bouwblokken worden gerealiseerd. Daarin zullen zelfstandige zorgappartementen worden gemaakt en wordt tevens de zorginfrastructuur voor het eerder genoemde logiesgebouw gerealiseerd.
Flexibiliteit
Het project kent een uiterst duurzaam skelet doordat een veelheid van plattegrondtypes is voorbereid. De hoofddraagconstructie, de raamindeling, en het stelsel van sparingen in vloer- en draagconstructie laten zowel appartementen toe in de vorm van groepswonen of individuele appartementen, als ook zelfstandige woonvormen in verschillende afmetingen. De gevels zijn dragend en de separaties tussen de appartementen worden gevormd door de metalstud wanden.
Vorm
Omdat er geen duidelijk stedenbouwkundig kader gemaakt kon worden, is op basis van het vigerende bestemmingsplan het deel van het programma dat het meest nijpend aan vervanging toe was, in de tuin geprojecteerd. Op dat moment was niet duidelijk of de zorginfrastructuur onderdeel zou worden van een cultureel centrum, gelegen op het terrein van de tijdelijke huisvesting van de school, of dat op eigen terrein dit zou worden gerealiseerd als onderdeel van de eerder genoemde appartementen-gebouwen. Er is daarom gekozen voor een neutraal gebouw, in de vorm van een “A”, waarbij beide opties mogelijk bleven.
In de hoofdvorm van het gebouw wordt het probleem van de richtingsverandering tussen Meerwijk en het oude dorp opgenomen door de poten van de A-vorm. Daardoor ontstaan in het gebouw twee ruimten die ingericht worden als omsloten en halfopen atria. Het gebouw is drie lagen hoog, maar heeft aan de zuidzijde een zodanige getrapte plastiek dat er aansluiting met de kleinschalige bebouwing ontstaat, maar ook weldadige terrassen zodat er op elke verdieping gelijkvloers collectieve buitenruimte voor de bewoners ontstaat.
De gevel bestaat uit een bakstenen buitenschil waarin vensteropeningen in een sterke herhaling voorkomen. De neutrale opzet krijgt een interessante plastiek door de mate waarin de vensters meer of minder diep in het gevelvlak liggen. Hiermee wordt beoogd ruimte te maken voor plantenbakken, gekoppeld aan een Frans balkon, terwijl toch goed uitzicht gewaarborgd is. De binnenzijde van de schil wordt uitgevoerd in verticale houten latjes en geven het gebouw daardoor een heel warm karakter. Bijzonder element vormt de grote glazen pui van het trappenhuis, waarin de zusterpost en de techniekruimte als een eigenwijs aluminium hi-tech object een interessante spanning opleveren.